Seat Leon: Automatische versnellingsbak/automatische
Inleiding
De wagen is met een schakelbak met elektronische regeling uitgerust. De krachtoverbrenging tussen motor en versnellingsbak gebeurt via twee onafhankelijke koppelingen.
Deze vervangen de koppelomvormer van gebruikelijke automatische transmissies en maken het accelereren van de wagen zonder merkbare trekkrachtonderbreking mogelijk.
Met behulp van de tiptronic kunnen de versnellingen naar wens ook handmatig worden geschakeld , Schakelen met Tiptronic- modus*.
Keuzehendelstanden
De ingeschakelde keuzehendelstand wordt op het display weergegeven doordat het betreffende teken oplicht. Verder wordt op het display de gekozen versnelling aangegeven als de keuzehendel in een van de handmatige standen M, D, E of S staat.
P - Parkeervergrendeling
In deze keuzehendelstand zijn de aandrijvende wielen geblokkeerd. De parkeervergrendeling mag alleen bij stilstaande wagen worden ingeschakeld .
Om de keuzehendel in en uit stand P te zetten, moet de vergrendelknop (knop in de keuzehendelgreep) worden ingedrukt en tegelijkertijd het rempedaal worden ingetrapt.
R – Achteruitversnelling
De achteruitversnelling mag alleen bij stilstaande wagen en bij stationair draaiende motor worden ingeschakeld .
Voor het inschakelen van stand R de vergrendelknop indrukken en tegelijkertijd het rempedaal intrappen. Bij ingeschakeld contact branden de achteruitrijlampen als de keuzehendel in de stand R staat.
N - Vrije stand (stationair)
Als de keuzehendel in deze stand staat, staat de versnelling in de vrij.
D/S - Normale stand voor vooruitrijden
De keuzehendel in de stand D/S zorgt ervoor dat de versnelling kan worden bediend in de stand normaal (D) of sportief (S). Om de sportieve stand S te kiezen, moet u de keuzehendel naar achter verplaatsen. Door deze nogmaals te verplaatsen, keert u terug naar de stand normaal D. Op het display in het instrumentenpaneel wordt de gekozen stand aangegeven.
In de stand normaal (D) kiest de versnellingsbak automatisch de meest optimale overbrengingsverhouding.
Deze is afhankelijk van motorbelasting, rijsnelheid en dynamische schakelprogramma (DSP).
De stand sport (S) moet worden gekozen voor een sportieve rijstijl. Het volledige vermogen van de motor wordt benut. Bij het versnellen zijn de schakelfasen goed voelbaar.
Trap het rempedaal in om met de keuzehendel vanuit stand N naar stand D/S te schakelen bij snelheden onder 3 km/u (2 mpu) of bij stilstaande wagen .
Onder bepaalde omstandigheden (bijv. op bergwegen) kan het beter zijn om tijdelijk de tiptronic-functie in te schakelen , om handmatig de overbrengingsverhouding aan de rij-omstandigheden aan te passen.
ATTENTIE
|
Let op
|
Keuzehendelvergrendeling
Afb. 198 Keuzehendelvergrendeling.
De keuzehendelvergrendeling voorkomt dat per ongeluk een rijstand wordt ingeschakeld en de wagen daarbij onbedoeld in beweging komt.
De keuzehendelvergrendeling wordt als volgt uitgeschakeld:
- Contact inschakelen.
- Rempedaal intrappen en tegelijkertijd de vergrendelknop ingedrukt houden.
Automatische keuzehendelvergrendeling
Als het contact is ingeschakeld, is de keuzehendel vergrendeld in de standen P en N. Om de hendel te ontgrendelen, moet u het rempedaal intrappen en tegelijk op de ontgrendelingsknop drukken als de keuzehendel in stand P staat. Ter informatie voor de bestuurder verschijnt op het display de volgende melding als de keuzehendel in de stand P of N staat:
Bij het inschakelen van een rijstand bij stilstand: rem intrappen.
De vergrendeling van de hendel werkt enkel met stilstaande wagen bij een snelheid tot 5 km/u (3 mpu). Bij een snelheid hoger dan 5 km/u (3 mpu) wordt de vergrendeling van de hendel in stand N automatisch uitgeschakeld.
Bij snel schakelen via stand N (bijvoorbeeld van R naar D) wordt de keuzehendel niet vergrendeld.
Hierdoor wordt bijvoorbeeld het "losschommelen" bij vastgereden wagen mogelijk.
Als de hendel bij niet-ingetrapt rempedaal langer dan ongeveer twee seconden in stand N staat, wordt de keuzehendel vergrendeld.
Vergrendelknop
De vergrendelknop in de keuzehendel voorkomt het per ongeluk inschakelen van bepaalde keuzehendelstanden. Als u de vergrendelknop indrukt, wordt de keuzehendelvergrendeling opgeheven. In de afbeelding zijn de standen waarin de vergrendelknop moet worden ingedrukt, met een kleur aangegeven afb. 198.
Uittrekblokkering contactsleutel
Indien de wagen geen elektronische parkeerrem heeft kan, naargelang het land, de sleutel na het uitschakelen uit het contact worden getrokken wanneer de keuzehendel in stand P staat. Zolang de contactsleutel niet in het contactslot zit, is de keuzehendel in stand P geblokkeerd.
Let op
|
Schakelen met Tiptronic-modus*
Afb. 199 Middenconsole: schakelen met tiptronic.
Afb. 200 Stuurwiel: hendels voor automatische transmissie.
In wagens met een automatische transmissie kunt u met het tiptronic-systeem handmatig schakelen.
Handmatig schakelen met de keuzehendel
Het is mogelijk om naar de tiptronic-stand te gaan terwijl de wagen stilstaat, maar ook tijdens het rijden.
- Om naar de tiptronic-stand te wisselen, drukt u de keuzehendel uit de stand D/S en vervolgens naar rechts. Na de omschakeling verschijnt op het display in het instrumentenpaneel de melding dat de keuzehendel in stand M staat (bijv. M4 betekent dat de 4e versnelling is gekozen).
- Trek de hendel naar voren + om op te schakelen afb. 199.
- Trek de keuzehendel naar achteren – om terug te schakelen.
Handmatig schakelen met hendels voor handmatig schakelen*
De hendels voor handmatig schakelen kunnen worden gebruikt als de keuzehendel in de stand D/S of M staat.
- Druk op de hendel + om op te schakelen afb. 200.
- Druk op de peddel – om terug te schakelen.
- Als geen hendel wordt bediend binnen afzienbare tijd terwijl de keuzehendel in de stand D/S staat, keert de regeling van de transmissie terug naar de automatische stand. Om permanent om te schakelen naar handmatig schakelen via de peddels, moet u de keuzehendel vanuit de stand D/S naar rechts verplaatsen.
Bij het accelereren schakelt de versnellingsbak automatisch naar de volgende rijstand kort vóór het bereiken van het maximaal toegestane motortoerental.
Wanneer u vanuit een hogere versnelling een lagere versnelling hebt gekozen, dan schakelt de automaat alleen terug als een te hoog motortoerental niet meer mogelijk is.
Als de kickdown wordt ingetrapt, schakelt de versnellingsbak afhankelijk van de snelheid en het motortoerental terug naar een lagere versnelling.
Aanwijzingen voor het rijden
De vooruitversnellingen worden automatisch op- en teruggeschakeld.
De motor kan uitsluitend starten als de keuzehendel in de stand P of N staat. Bij lage temperaturen (onder -10°C) kan de motor uitsluitend worden gestart als de keuzehendel in de stand P staat.
Wegrijden
- Rempedaal intrappen en ingetrapt houden.
- Grendelknop (knop in de keuzehendelgreep) ingedrukt houden, keuzehendel in de gewenste stand zetten, bijv. stand D , en de grendelknop loslaten.
- Even wachten tot de versnellingsbak heeft geschakeld (lichte schok merkbaar).
- Rempedaal loslaten en gas geven .
Kort stoppen
- Wagen met het rempedaal korte tijd vasthouden, bijv. voor stoplichten. Hierbij geen gas geven.
Stoppen/parkeren
Als het portier aan bestuurderszijde wordt geopend en de keuzehendel staat niet in de stand P, kan de wagen wegrollen. De aanwijzing voor de bestuurder is: Versnelling: keuzehendel in rijstand!. Bovendien hoort u een zoemer.
- Rempedaal intrappen en ingetrapt houden .
- Handrem aantrekken.
- Zet de keuzehendel in stand P.
Bergopwaarts stilstaan
- Trap altijd het rempedaal flink in om te voorkomen dat de wagen "naar achteren rolt"; trek indien nodig de handrem op . Verhoog niet het motortoerental (door op het gaspedaal te trappen) in een rijstand om te voorkomen dat de wagen "naar beneden rijdt", .
Bergopwaarts rijden bij wagens zonder hellingassistent*
- Handrem aantrekken.
- Bij ingeschakelde rijstand gedoseerd gas geven en de handrem loszetten.
Bergopwaarts bij wagens met hellingassistent*
- Bij ingeschakelde rijstand uw voet van het rempedaal halen en gas geven , Starthulp op hellingen.
Bergaf rijden: in bepaalde omstandigheden (bijv. tijdens het rijden in bergen of met een aanhangwagen), kan het gunstig zijn tijdelijk over te schakelen naar de handmatige versnelling, om de overbrengingsverhouding handmatig aan de rijomstandigheden aan te passen .
Bij het parkeren op vlak terrein is het voldoende om de keuzehendel in stand P te schakelen. Bij een helling eerst de parkeerrem vastzetten en daarna de keuzehendel in stand P schakelen. Daardoor bereikt u dat het vergrendelingsmechanisme niet te sterk wordt belast en dat de keuzehendel gemakkelijker uit stand P kan worden gezet.
ATTENTIE Veiligheidsaanwijzingen in Keuzehendelstanden op in acht nemen.
|
VOORZICHTIG
|
Kickdown
Het kickdown-systeem maakt een maximale acceleratie mogelijk.
Als het gaspedaal door het drukpunt heen geheel wordt ingetrapt, wordt afhankelijk van rijsnelheid en motortoerental naar een lagere versnelling teruggeschakeld. Het opschakelen naar de volgende versnelling gebeurt pas zodra het maximaal toegestane toerental is bereikt.
ATTENTIE Let op dat bij glad wegdek de aangedreven wielen kunnen doorslippen als de kickdown wordt bediend - slipgevaar! |
Launch-control programma
Het launch control-programma maakt een maximale acceleratie mogelijk.
Voorwaarde: de motor heeft de bedrijfstemperatuur bereikt en het stuurwiel is niet gedraaid.
Het launch control-motortoerental is bij benzine- en dieselmotoren verschillend. Om de launch control te gebruiken, moet de aandrijfslipregeling (ASR) worden uitgeschakeld via het menu van het Easy Connect-systeem . Het controlelampje blijft branden of knippert langzaam afhankelijk van het feit of de wagen al dan niet voorzien is van een bestuurdersinformatiesysteem*.
Bij wagens met bestuurdersinformatiesysteem wordt de uitschakeling in het instrumentenpaneel met een permanent brandend ESC-lampje en de tekstmelding Elektronische Stabiliserings Controle gedeactiveerd (tijdelijk) weergegeven.
- Schakel bij draaiende motor de aandrijfslipregeling (ASR) uit1).
- Plaats de keuzehendel in de stand "S" of tiptronic, of kies de rijstijl sport in SEAT Drive Profile* .
- Met uw linkervoet het rempedaal krachtig intrappen en ten minste 1 sec. volledig ingetrapt houden.
- Trap met de rechtervoet het gaspedaal volledig of naar kickdown-stand in. Er wordt daarbij een motortoerental van ca. 3200 tpm (benzinemotor) of ca. 2000 tpm (dieselmotor) ingesteld.
- Linkervoet van het rempedaal halen.
ATTENTIE
|
Let op
|
Bergafdaalhulp*
De bergafdaalhulp ondersteunt de bestuurder bij het rijden op hellingen.
In de keuzehendelstanden D/S wordt bij het intrappen van de voetrem de bergafdaalhulp geactiveerd. De automatische transmissie schakelt automatisch terug naar een voor de afdaling geschikte versnelling. Binnen de natuurkundige aandrijftechnische grenzen probeert de bergafdaalhulp de voor het afdalen gekozen snelheid aan te houden. Het kan eventueel noodzakelijk zijn de snelheid ook met de voetrem te corrigeren. Aangezien de bergafondersteuning slechts kan reduceren tot de 3e versnelling, dient op steile hellingen mogelijk overgeschakeld te worden naar tiptronic-stand. In dat geval kunt u in triptronic- stand handmatig terugschakelen naar de 2e of 1e versnelling om op de motor af te remmen en de remmen te ontlasten.
Zodra de helling minder steil wordt of het gaspedaal wordt ingetrapt, schakelt de bergafdaalhulp weer uit.
Bij wagens met snelheidsregelsysteem* wordt bij het instellen van de snelheid ook de bergafdaalhulp geactiveerd.
ATTENTIE De bergafdaalhulp is niet verder beschikbaar dan bepaald door de grenzen van de natuurkundige wetten. Daardoor kan deze niet onder alle omstandigheden de snelheid constant houden. Blijf altijd paraat om zelf te remmen! |
Inertiestand
De inertiestand maakt het mogelijk om gebruik te maken van de kinetische energie van de wagen bij het rijden op plaatsen waar het gaspedaal niet hoeft te worden ingetrapt. Zo wordt brandstof bespaard. Gebruik de inertiestand om de wagen "uit te laten rollen", bijvoorbeeld bij het naderen van de bebouwde kom.
Inertiestand activeren
Voorwaarde: keuzehendel in stand D, hellingen minder dan 12%.
- Kies in SEAT Drive Profile* de stand Eco .
- Haal de voet van het gaspedaal.
De aanwijzing voor de bestuurder vermeldt Inertie. Bij snelheden hoger dan 20 km/u (12 mpu) ontkoppelt de transmissie automatisch en rolt de wagen uit, zonder af te remmen op de motor. Zolang de wagen rolt, draait de motor stationair.
Inertiestand deactiveren
- Bedien het rempedaal of koppelingspedaal.
Om weer te gaan afremmen en de uitschakeling van de motor ongedaan te maken, hoeft u slechts op het rempedaal te trappen.
De combinatie van de inertie-stand (= langere afstand met minder energie) en de ontkoppeling door inertie (= kortere afstand waarbij brandstof nodig is) verbetert het brandstofverbruik en reduceert de uitlaatgasemissie.
ATTENTIE
|
Let op
|
Noodprogramma
Bij een storing in het systeem is er een noodprogramma.
Als in het display in het instrumentenpaneel alle standen van de keuzehendel tegen een lichte achtergrond worden weergegeven, dan is er een storing opgetreden in het systeem en werkt de automatische transmissie in het noodprogramma. Met het noodprogramma kan nog steeds met de auto gereden worden, maar dan wel met een lagere snelheid en niet meer in alle rijstanden. In bepaalde gevallen is niet mogelijk dat niet meer achteruit kan worden gereden
VOORZICHTIG Als de transmissie in het noodprogramma werkt, ga dan direct naar een gespecialiseerde werkplaats om de storing te laten verhelpen. |
Koppeling
Koppeling oververhit! Stop!
De koppeling is oververhit en kan beschadigd raken. Zet de wagen stil en laat de transmissie afkoelen bij draaiende motor (stationair) en de keuzehendel in stand P. Zodra het controlelampje dooft en de aanwijzing voor de bestuurder verdwijnt, gaat u direct naar een gespecialiseerde werkplaats om het defect te laten verhelpen. Als het controlelampje niet dooft en de aanwijzing voor de bestuurder niet verdwijnt, rijd dan niet verder. Roep de hulp van vakmensen in.
Storingen aan de versnellingsbak
Versnellingsbak: storing! Zet de wagen stil en plaats de keuzehendel in de stand P
Er is een storing opgetreden in de transmissie.
Zet de wagen op een veilige plaats en rijd niet verder. Roep de hulp van vakmensen in.
Versnellingsbak: probleem in het systeem! U kunt door blijven rijden
Wacht niet te lang met naar een gespecialiseerde werkplaats te gaan om de klacht te laten verhelpen.
Versnellingsbak: probleem in het systeem! U kunt doorrijden met beperkingen. Achteruit niet beschikbaar
Rijd direct naar een gespecialiseerde werkplaats om de storing te laten repareren.
Versnellingsbak: probleem in het systeem! U kunt doorrijden in de stand D totdat de motor wordt afgezet
Verlaat het verkeer en zet de wagen op een veilige plaats. Roep de hulp van vakmensen in.
Versnellingsbak: oververhit.
Pas uw rijstijl aan.
Rijd rustig door. Zodra het controlelampje dooft, kunt u weer normaal rijden.
Versnellingsbak: trap de rem in en kies een rijstand.
Als de storing het gevolg is van een hoge temperatuur in de versnellingsbak, wordt via een aanwijzing voor de bestuurder gemeld wanneer de transmissie weer is afgekoeld.
Schakelbak
Schakelen In bepaalde landen moet het koppelingspedaal volledig zijn ingetrapt om de motor te kunnen starten. Achteruitversnelling inschakelen Kies de achteruit uitsluitend als de wagen s ...
Besturing
Elektro-mechanische besturing De elektromechanische stuurbekrachtiging ondersteunt de stuurbeweging van de bestuurder. Bij een elektro-mechanische stuurbekrachtiging wordt de mate van stuurbekra ...
Zie ook:
Mazda 6. Achterruitverwarming
De achterruitverwarming ontdoet de
achterruit van wasem.
Voor gebruik van de achterruitverwarming
moet het contact op ON staan.
Druk op de schakelaar om de
achterruitverwarming in te schakele ...
Skoda Octavia. Reisdoel/bijzonder reisdoel zoeken
Afb. 209 Menu voor zoeken naar reisdoelen
Afb. 210 Lijst met gevonden reisdoelen: In de navigatiegegevens /
online
De functie maakt het zoeken naar reisdoelen of bijzonder reisdoelen (PO ...