Mercedes-Benz C-Klasse: Werking van de automatische 
					passagiersairbaguitschakeling - Automatische passagiersairbaguitschakeling - Veiligheid voor inzittenden - Veiligheid - Mercedes-Benz C-Klasse - InstructieboekjeMercedes-Benz C-Klasse: Werking van de automatische passagiersairbaguitschakeling

Werking van de automatische passagiersairbaguitschakeling

 

Controlelampje PASSENGER AIR BAG ON
Controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF

Aan de hand van de controlelampjes is te zien of de passagiersairbag uit- of ingeschakeld is.

De start-stoptoets een- of tweemaal indrukken of de sleutel in het contactslot in de stand of draaien.
  • Het systeem voert een zelfdiagnose uit.

    De controlelampjes PASSENGER AIR BAG OFF en PASSENGER AIR BAG ON moeten tegelijkertijd gedurende circa zes seconden gaan branden.

    Vervolgens tonen de controlelampjes de status van de passagiersairbag.

    • PASSENGER AIR BAG ON brandt gedurende 60 seconden, vervolgens zijn beide controlelampjes PASSENGER AIR BAG ON en OFF uit: De passagiersairbag kan tijdens een ongeval in werking treden.
    • PASSENGER AIR BAG OFF brandt: De passagiersairbag is uitgeschakeld. Hij wordt bij een ongeval niet geactiveerd.
    Als het controlelampje PASSENGER AIR BAG ON gedoofd is, geeft alleen het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF de status van de passagiersairbag aan. Het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF kan continu branden of gedoofd zijn.

    Als de status van de passagiersairbag tijdens het rijden wijzigt, verschijnt een displaymelding voor de airbag in het combi-instrument . Als de passagiersstoel bezet is, altijd het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF in acht nemen. Voor en ook tijdens het rijden de werking van de passagiersairbag niet in gevaar brengen.

    Als een persoon op de passagiersstoel zit, moet deze:
    • de veiligheidsgordel correct dragen
    • zo rechtop mogelijk zitten, met de rug tegen de rugleuning
    • mogelijk zo zitten dat de voeten op de vloer staan.
    Als de passagier dit niet in acht neemt, kan de automatische passagiersairbaguitschakeling worden beïnvloed, bijvoorbeeld omdat de passagier:
    • zijn gewicht verlaagt door op de armsteunen in de auto te steunen
    • zodanig zit, dat zijn gewicht loskomt van het zitvlak.
    De passagiersairbag kan door deze of soortgelijke handelwijzen abusievelijk worden uitgeschakeld. In dit geval brandt het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF continu. De passagiersairbag wordt dan bij een ongeval niet geactiveerd.

    WAARSCHUWING 

    Als het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF brandt, is de passagiersairbag uitgeschakeld. Hij wordt bij een ongeval niet geactiveerd en kan niet meer zoals bedoeld beschermen. Een persoon op de passagiersstoel kan dan bijvoorbeeld met onderdelen van het interieur in contact komen, in het bijzonder als deze dicht op het dashboard zit. Er bestaat een verhoogd gevaar voor letsel of zelfs levensgevaar!

    Als de passagiersstoel bezet is, altijd waarborgen dat:

    • de classificatie van de persoon op de passagiersstoel correct is, en dat de passagiersairbag overeenkomstig de persoon op de passagiersstoel is in- of uitgeschakeld
    • de passagiersstoel zo ver mogelijk naar achteren gezet is
    • de persoon correct zit.
    Voor en ook tijdens het rijden de werking van de passagiersairbag niet in gevaar waarborgen.  

    WAARSCHUWING 

    Als een kind in een naar achteren gericht kinderzitje op de passagiersstoel wordt beveiligd en het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF is gedoofd, kan de passagiersairbag bij een ongeval worden geactiveerd. Het kind kan door de airbag worden getroffen. Er bestaat een verhoogd gevaar voor letsel of zelfs levensgevaar!

    In dit geval altijd waarborgen, dat de passagiersairbag uitgeschakeld is. Het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF moet branden.

    Als het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF gedoofd blijft, geen naar achteren gericht kinderzitjesbevestigingssysteem op de passagiersstoel monteren. Meer informatie vindt u onder "Problemen met de automatische passagiersairbaguitschakeling" .

    WAARSCHUWING 

    Als een kind in een naar voren gericht kinderzitje op de passagiersstoel wordt beveiligd en de passagiersstoel te dicht bij het dashboard wordt geplaatst, kan het kind bij een ongeval:
    • bijvoorbeeld met onderdelen van het interieur in contact komen, als het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF brandt
    • door de airbag wordt geraakt, als het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF gedoofd is.
    Er bestaat een verhoogd gevaar voor letsel of zelfs levensgevaar!

    De passagiersstoel altijd zo ver mogelijk naar achteren zetten en de zitting volledig inschuiven. Daarbij altijd de correcte ligging van de schoudergordel vanaf de gordelgeleiding van de auto naar de schoudergordelgeleiding van het kinderzitje in acht nemen. De schoudergordelband moet vanuit de gordelgeleiding naar voren en omlaag verlopen. Naar behoefte de gordelgeleiding en de passagiersstoel overeenkomstig instellen. Altijd de montagehandleiding van de fabrikant van het kinderzitje in acht nemen.

     

    Altijd ook de autospecifieke informatie over de geschikte plaatsing van het kinderzitjesbevestigingssysteem in acht nemen .

    Als de automatische passagiersairbaguitschakeling vaststelt, dat:
    • de passagiersstoel niet bezet is, brandt het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF na de systeemzelftest continu. Hiermee wordt aangegeven dat de passagiersairbag gedeactiveerd is.
    • de passagiersstoel bezet is door een kind in een naar achteren gericht kinderzitjesbevestigingssysteem, brandt het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF na de systeemzelftest continu. Hiermee wordt aangegeven dat de passagiersairbag gedeactiveerd is.

      Maar ook bij een kind in een naar achteren gericht kinderzitjesbevestigingssysteem kan het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF na de systeemzelftest doven. Hiermee wordt aangegeven dat de passagiersairbag ingeschakeld is. Het classificatieresultaat is o.a. afhankelijk van het kinderzitjesbevestigingssysteem en van het postuur van het kind. In dit geval het kinderzitjesbevestigingssysteem op een geschikte zitplaats achterin monteren.

    • de passagiersstoel bezet is door een kind in een naar voren gericht kinderzitjesbevestigingssysteem, brandt of het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF na de systeemzelftest afhankelijk van het classificatieresultaat continu of dooft. Het classificatieresultaat is o.a. afhankelijk van het kinderzitjesbevestigingssysteem en van het postuur van het kind.

      De passagiersstoel zo ver mogelijk naar achteren schuiven. Ook altijd de aanwijzingen bij "Kinderzitjesbevestigingssysteem op de passagiersstoel"  en "Correcte plaatsing van kinderzitjesbevestigingssystemen"  in acht nemen. Als alternatief kan het kinderzitjesbevestigingssysteem op een geschikte zitplaats achterin worden gemonteerd.

    • de passagiersstoel bezet is door een persoon met een klein postuur (bijvoorbeeld een tiener of een kleine volwassene), brandt het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF na de systeemzelftest afhankelijk van het classificatieresultaat continu, of dooft het.
      • Als het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF is gedoofd, de passagiersstoel zo ver mogelijk naar achteren zetten. Een persoon met een klein postuur kan ook op een zitplaats achterin plaatsnemen.
      • Als het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF brandt, moet een persoon met een klein postuur de passagiersstoel niet gebruiken.
    • de passagiersstoel bezet is door een volwassene of een persoon met een overeenkomstig postuur, dooft het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF na de systeemzelftest. Hiermee wordt aangegeven dat de passagiersairbag ingeschakeld is.

    Als kinderen in de auto worden meegenomen, beslist ook de aanwijzingen met betrekking tot "Kinderen in de auto" in acht nemen .

    Als een storing in de automatische passagiersairbaguitschakeling aanwezig is, branden het rode waarschuwingslampje veiligheidssysteem in het combi-instrument en het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF tegelijkertijd. De passagiersairbag is in dit geval uitgeschakeld en wordt bij een ongeval niet geactiveerd. De automatische passagiersairbaguitschakeling direct bij een gekwalificeerde werkplaats laten controleren en repareren. Mercedes-Benz adviseert een Mercedes-Benz-servicewerkplaats.

    Als de passagiersstoel, de stoelhoes of het kussen beschadigd zijn, de noodzakelijke werkzaamheden bij een gekwalificeerde werkplaats laten uitvoeren. Mercedes-Benz adviseert een Mercedes-Benz-servicewerkplaats.

    Mercedes-Benz adviseert om veiligheidsredenen alleen een kinderzitjesbevestigingssysteem te gebruiken, dat Mercedes-Benz in combinatie met de automatische passagiersairbaguitschakeling heeft gecontroleerd en goedgekeurd.

      Inleiding

      Voor het herkennen van een kinderzitjesbevestigingssysteem op de passagiersstoel classificeert de automatische passagiersairbaguitschakeling de persoon op de passagiersstoel. Afha ...

      Systeemzelftest

      WAARSCHUWING  GEVAAR Als beide controlelampjes PASSENGER AIR BAG OFF en PASSENGER AIR BAG ON bij de systeemzelftest niet gaan branden, vertoont het systeem een storing. De ...

      Zie ook:

      Mazda 6. Snelheidslimiet voor schakelstand (overschakelen)
      In de handgeschakelde modus is de snelheidslimiet voor elke schakelstand als volgt ingesteld: Wanneer de keuzehendel wordt bediend binnen het bereik van de snelheidslimiet, wordt de versnelling ...

      Skoda Octavia. Inleiding voor het onderwerp
      De maximale kogeldruk bij aanhangwagengebruik is afhankelijk van het motortype en de wagenuitrusting. De voor uw wagen geldende waarde is te vinden in de technische wagendocumentatie en in de conf ...

    • Modellen: