Seat Leon: Remmen en parkeren - Rijden - Bedienen - Seat Leon - InstructieboekjeSeat Leon: Remmen en parkeren

Elektronische parkeerrem*

Rijden

Afb. 195 Onder in de middenconsole: toets van de elektronische parkeerrem.

De elektronische parkeerrem vervangt de handrem.

Elektronische parkeerrem inschakelen

De elektronische parkeerrem kan wanneer de wagen stilstaat altijd worden ingeschakeld, ook wanneer het contact is uitgeschakeld.

Schakel ze altijd in wanneer u de wagen verlaat of parkeert.

Elektronische parkeerrem uitschakelen

Automatische uitschakeling van de elektronische parkeerrem bij het wegrijden

De elektronische parkeerrem wordt automatisch uitgeschakeld wanneer u begint te rijden indien bij gesloten bestuurdersportier en vastgegespte veiligheidsgordel van de bestuurder eender welke van de volgende situaties zich voordoet:

U kunt vermijden dat de parkeerrem automatisch wordt uitgeschakeld door de toets afb. 195 ononderbroken naar boven te trekken wanneer u begint te rijden.

De elektronische parkeerrem wordt niet uitgeschakeld zolang u de toets niet loslaat.

Op die manier kunt u makkelijker wegrijden wanneer u een aanzienlijk gewicht sleept .

Elektronische parkeerrem automatisch inschakelen wanneer u de wagen op verkeerde wijze verlaat

In wagens met automatische versnellingsbak wordt de elektronische parkeerrem automatisch ingeschakeld wanneer u de wagen op verkeerde wijze verlaat indien:

Noodstopfunctie

Gebruik de noodstopfunctie enkel indien u de wagen niet tot stilstand kunt brengen met het rempedaal  .

ATTENTIE

Indien de elektronische parkeerrem op verkeerde wijze wordt gebruikt, kunnen ongevallen en ernstige letsels het gevolg zijn.

  •  Gebruik de elektronische parkeerrem nooit om de wagen te remmen, tenzij het om een noodgeval gaat. De remafstand kan aanzienlijk langer zijn. Gebruik altijd het rempedaal.
  •  Geef nooit gas vanuit de motorruimte wanneer een rijstand is gekozen of versnelling is ingeschakeld en de motor draait. De wagen kan zich verplaatsen zelfs als de elektronische parkeerrem ingeschakeld is.

 

VOORZICHTIG Om te vermijden dat de wagen onbedoeld beweegt bij het parkeren, schakelt u eerst de elektronische parkeerrem in en daarna haalt u uw voet van het rempedaal.

 

Let op

  • Als u in wagens met schakelbak het koppelingspedaal loslaat en tegelijkertijd gas geeft, wordt de elektronische parkeerrem automatisch uitgeschakeld.
  • Als de wagenaccu leeg is, kan de elektronische parkeerrem niet uitgeschakeld worden.

    Gebruik de starthulp .

  • Tijdens het in- of uitschakelen van de elektronische parkeerrem kunnen geluiden te horen zijn.
  • Het systeem voert af en toe automatische en hoorbare tests uit in de geparkeerde wagen indien de elektronische parkeerrem al enige tijd niet meer is gebruikt.

Handrem aantrekken

Rijden

Afb. 196 Handrem tussen de voorstoelen.

Een stevig aangetrokken handrem voorkomt het ongewild wegrollen van de wagen.

Handrem altijd goed aantrekken als u de wagen verlaat of parkeert.

Handrem aantrekken

– Handremhendel stevig omhoog trekken afb. 196.

Handrem losmaken

– De hendel iets omhoogtrekken, ontgrendelknop in pijlrichting drukken afb. 196 en de hendel geheel omlaagdrukken  .

De handrem moet altijd stevig worden aangetrokken, zodat niet per ongeluk met een licht aangetrokken handrem kan worden gereden  .

Bij aangetrokken handrem en ingeschakeld contact brandt het controlelampje . Bij losgemaakte handrem gaat het lampje uit.

Als met aangetrokken handrem sneller dan 6 km/u (4 mph) wordt gereden, verschijnt op het display van het instrumentenpaneel de volgende informatietekst*: HANDREM AANGETROKKEN.

Tevens klinkt er een waarschuwingssignaal.

ATTENTIE

  •  Nooit de handrem gebruiken om een rijdende wagen af te remmen. De remweg is veel langer omdat alleen de achterwielen worden afgeremd. Gevaar voor ongevallen!
  • Een slechts gedeeltelijk losgezette handrem kan tot oververhitting van de achterremmen leiden en zo de werking van de remmen negatief beïnvloeden - gevaar voor ongelukken! Bovendien leidt dit tot voortijdige slijtage van de remblokken van de achterremmen.

 

VOORZICHTIG Voordat u de wagen verlaat, altijd eerst de handrem stevig aantrekken. Ook de 1e versnelling inschakelen.

Parkeren

Bij parkeren moet altijd de handrem stevig worden aangetrokken.

Let op het volgende wanneer u de wagen parkeert:

Aanvullende aanwijzingen voor het parkeren op hellingen:

Het stuurwiel zo draaien dat de wagen tegen de stoeprand rolt als de wagen in beweging zou komen.

ATTENTIE

  •  Sluit elk mogelijk risico uit wanneer u de wagen onbeheerd achterlaat.
  •  Wagen nooit parkeren in omgevingen waarin het hete uitlaatsysteem in contact kan komen met droog gras, struikgewas, uitgelopen brandstof of ander licht ontvlambare materialen.
  •  Niet toelaten dat de passagiers in een afgesloten wagen zouden achterblijven omdat zij de portieren en de ruiten niet van binnenuit kunnen openen en daardoor in noodgevallen de wagen niet kunnen verlaten. Bovendien vertragen vergrendelde portieren de hulpverlening van buitenaf.
  •  Nooit kinderen zonder toezicht in de wagen achterlaten. Deze zouden bijvoorbeeld de handrem los kunnen maken en/of de versnellings-/ keuzehendel bewegen en zo de wagen ongecontroleerd in beweging kunnen zetten.
  •  Afhankelijk van het jaargetijde kunnen in een geparkeerde wagen levensgevaarlijke temperaturen bereikt worden.

Remmen

Nieuwe remblokken

Nieuwe remblokken beschikken tijdens de eerste 400 km nog niet over hun maximale remcapaciteit. Ze moeten eerst "ingereden" worden. De iets lagere remkracht kunt u compenseren door het rempedaal steviger in te drukken. Vermijd overbelasting van de remmen tijdens het inrijden.

Slijtage

De slijtage van de remblokken is in hoge mate afhankelijk van de gebruiksomstandigheden en de rijstijl. Deze ontstaat in het bijzonder in stadsverkeer en bij het rijden van korte afstanden of bij een sportieve rijstijl.

Afhankelijk van de snelheid, de kracht waarmee wordt geremd en de omgevingscondities (bijv. temperatuur en luchtvochtigheid) kunnen remgeluiden hoorbaar zijn.

Vocht of strooizout

Onder bepaalde omstandigheden (zoals het waden door ondergelopen straatdelen, bij hevige regenval of na het wassen van de wagen) kan de remwerking minder zijn doordat de remschijven en remblokken nat zijn of bevroren zijn in de winter. De remmen moeten eerst worden "drooggeremd".

Bij hoge snelheid en met de ruitenwissers ingeschakeld worden de remblokken kort in contact gebracht met de remschijven. Dit wordt, onmerkbaar voor de bestuurder, op regelmatige afstanden herhaald om de reactie van de remmen te verbeteren bij vochtige omstandigheden.

Ook als u op met zout bestrooide straten rijdt, kan de volledige remwerking vertraagd in werking treden indien u vrij lange tijd niet hebt geremd. De zoutlaag op de remschijven en remblokken moet bij het remmen eerst worden afgeslepen.

Corrosie

Corrosie op de remschijven en verontreiniging van de remblokken worden bevorderd als de wagen lang stilstaat, weinig kilometers rijdt en als er weinig prestaties van de wagen worden gevraagd.

Bij een gering gebruik van het remsysteem én bij roestaanslag wordt geadviseerd om bij een hogere snelheid verschillende keren stevig te remmen, opdat de remschijven en remblokken worden gereinigd  .

Storing remsysteem

Als u merkt dat de slag van het rempedaal plotseling is toegenomen, is het mogelijk dat een van beide remcircuits is uitgevallen. Direct naar de dichtstbijzijnde gespecialiseerde werkplaats rijden om de storing te laten verhelpen.

Op weg daarheen met lage snelheid rijden en rekening houden met langere remwegen en hogere pedaalkrachten.

Laag remvloeistofpeil

Bij een te laag remvloeistofpeil kunnen er storingen in het remsysteem voorkomen. Het remvloeistofpeil wordt elektronisch gecontroleerd.

Rembekrachtiger

De rembekrachtiger versterkt de druk die u met het rempedaal bewerkstelligt. Deze werkt alleen bij draaiende motor.

ATTENTIE

  •  Alleen remmen met het doel het remsysteem te reinigen, als de wegomstandigheden dit toelaten. Breng andere weggebruikers niet in gevaar - gevaar voor het veroorzaken van een ongeval.
  •  Vermijd dat de wagen in de vrijstand met stilgezette motor beweegt. Anders bestaat er gevaar voor ongelukken.
  •  Bij te oude remvloeistof kan een grote belasting van de remmen luchtbelvorming in het remsysteem tot gevolg hebben. Hierdoor werken de remmen minder goed.

 

VOORZICHTIG

  • Nooit de rem laten "aanlopen" door het pedaal licht in te drukken als u niet werkelijk hoeft te remmen. Dit leidt tot oververhitting van de remmen en daarmee tot een langere remweg en grotere slijtage.
  • Voordat u een langer traject met sterke afdalingen gaat rijden, de snelheid verlagen en in een lagere versnelling schakelen. Op deze wijze maakt u gebruikt van de remmende werking van de motor en belast u de remmen minder. Moet u toch bijremmen, dit dan niet voortdurend doen maar met intervallen.

 

Let op

  • Werkt de rembekrachtiger niet, omdat bijv.

    de wagen moet worden gesleept of omdat er schade aan de rembekrachtiger is ontstaan, dan moet het rempedaal met meer kracht worden ingetrapt dan normaal.

  • Als u naderhand een frontspoiler of grote wieldoppen of iets dergelijks wilt laten inbouwen, moet u nagaan of de luchttoevoer bij de voorwielen niet wordt verminderd, anders zou het remsysteem te heet kunnen worden.

Motor starten en afzetten

Het contact inschakelen en de motor starten met de sleutel Afb. 191 Standen van de contactsleutel. Bij dieselwagens kan het voorkomen dat de motor bij lagere temperaturen iets vertraagd star ...

Rem- en stabiliseringssystemen

Elektronische stabiliseringscontrole (ESC) De ESC draagt in hoge mate bij aan de veiligheid. Dit systeem reduceert het slipgevaar en verbetert de rijstabiliteit van de wagen. Rijdynamische g ...

Zie ook:

Mercedes-Benz C-Klasse. Belangrijke veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING Wanneer u tijdens het rijden mobiele communicatieapparatuur bedient, kunt u van de verkeerssituatie worden afgeleid. Bovendien kunt u de controle over de auto ver ...

Mazda 6. Reservewiel
Uw Mazda is uitgerust met een noodreservewiel. Het noodreservewiel is lichter en kleiner dan een conventionele band en is uitsluitend bedoeld voor gebruik in noodgevallen en dient uitsluitend ...

Modellen: