Seat Leon: Parkeerhulp - Systemen ter ondersteuning van de bestuurder - Bedienen - Seat Leon - InstructieboekjeSeat Leon: Parkeerhulp

Gerelateerde video

Parkeerhulp

Afb. 224 Veiligheid

Algemeen

Afhankelijk van de wagenuitrusting, helpen verschillende assistentiesystemen bij het inparkeren en manoeuvreren.

Het parkeerhulpsysteem achter is een akoestische assistent die waarschuwt voor obstakels die zich achter de wagen bevinden .

Het parkeerhulpsysteem plus assisteert de bestuurder tijdens het manoeuvreren en inparkeren middels visuele en akoestische meldingen over gedetecteerde obstakels voor en achter de wagen .

ATTENTIE

  •  Houd altijd het verkeer en de directe omgeving van de wagen ook zelf in de gaten. De hulpsystemen kunnen de oplettendheid van de bestuurder niet vervangen. Bij het in- of uitparkeren van de wagen op een parkeerplaats of bij vergelijkbare manoeuvres blijft de verantwoordelijk altijd bij de bestuurder.
  •  De snelheid en de rijstijl aanpassen aan het zicht, het weer, het wegdek en het verkeer.
  •  De ultrasoonsensoren hebben dode hoeken waarin personen en objecten niet kunnen worden waargenomen. Let in het bijzonder op kinderen en dieren.
  •  Zorg altijd dat u visueel contact heeft met de omgeving van de wagen: gebruik ook de spiegels.

 

VOORZICHTIG

De functies van de parkeerhulp kunnen negatief beïnvloed worden door diverse factoren die kunnen leiden tot schade aan de wagen of aan de omgeving:

  • Onder bepaalde omstandigheden kan het systeem bepaalde objecten niet detecteren:
    • Objecten zoals kettingen, aanhangerdissels, stangen, vangrails, palen en dunne bomen.
    • Objecten die zich hoger dan de sensoren bevinden, zoals uitstekende delen van een muur.
    • Objecten met bepaalde oppervlakken of structuren, zoals uitstekende delen in een hekwerk of stuifsneeuw.
  • Het oppervlak van bepaalde voorwerpen en kledingstukken kan de signalen van de ultrasoonsensoren niet weerkaatsen. Het systeem kan deze voorwerpen en personen met de genoemde kleding niet of niet goed detecteren.
  • Externe geluidsbronnen kunnen de signalen van de ultrasoonsensoren beïnvloeden. In bepaalde omstandigheden kan dit ertoe leiden dat de aanwezigheid van personen of voorwerpen niet vastgesteld wordt.
  • Kleine hindernissen die reeds zijn gemeld door een waarschuwing, kunnen bij het naderen uit het meetbereik van het systeem verdwijnen en daarom niet meer worden gemeld.

    Ook bepaalde voorwerpen zoals hoge stoepranden worden door het systeem soms niet waargenomen, waardoor de onderkant van de wagen beschadigd kan raken.

  • Indien de eerste waarschuwing van de Park Pilot wordt genegeerd, kan de wagen aanzienlijke schade oplopen.
  • De welvingen van, resp. beschadigingen aan de radiateurgrille, bumpers, wielkast en onderzijde van de wagen kunnen de oriëntatie van de sensoren wijzigen. Dit kan weer invloed hebben op de werking van de parkeerhulp.

    Laat de wagen door een gespecialiseerde werkplaats repareren.

 

Let op

  • In specifieke gevallen kan het systeem een waarschuwing geven terwijl zich geen obstakel in het detectiegebied bevindt, bijvoorbeeld
    • voor bodems met hobbelig asfalt, straatstenen of met hoogstaand gras,
    • bij externe ultrasone systemen in de buurt, zoals gemonteerd op reinigingsvoertuigen,
    • bij hevige regenval, een flinke sneeuwbui of dichte uitlaatgassen,
    • als de kentekenplaat (voor- of achteraan) niet perfect is vastgemaakt aan het oppervlak van de bumper,
    • bij toppen van hellingen.
  • Om een degelijke werking van het systeem te garanderen, houdt u de ultrasoonsensoren schoon, ijs- en sneeuwvrij en plakt u er niets op.
  • Bij het schoonmaken met hogedrukreinigers of dampstralers om de ultrasoonsensoren te reinigen, alleen kort direct sproeien en altijd een afstand van meer dan 10 cm aanhouden.
  • Bepaalde accessoires die achteraan op de auto gemonteerd zijn, zoals een fietsendrager, kunnen de werking van de parkeerhulp verstoren.
  • Geadviseerd wordt dat u zich vertrouwd maakt met de werking van het systeem door te oefenen met inparkeren op een wegdeel of parkeerplaats zonder verkeer. De meteorologische omstandigheden is goed en er is veel licht.
  • U kunt het volume en de toonhoogte alsmede de indicaties wijzigen .

  • Bij wagens zonder informatiesysteem voor de bestuurders kunt u de parameters lagen aanpassen bij een officiële SEAT dealer of in een gespecialiseerde werkplaats.
  • Let op de aanwijzingen voor rijden met een aanhanger .
  • De grafische weergave op het display van het Easy Connect-systeem heeft een geringe vertraging.

Hulp bij het achteruit parkeren*

De parkeerhulp achter assisteert de bestuurder tijdens het manoeuvreren en inparkeren middels akoestische meldingen.

Beschrijving

De bumper achter is voorzien van sensoren.

Zodra deze een obstakel detecteren, wordt dat akoestisch gemeld.

Zorg ervoor dat de sensoren niet afgedekt worden door stickers, vuil enz., omdat dan de werking van het systeem negatief wordt beïnvloed.

Reinigingsinformatie .

Het detectiebereik van de sensoren achteraan is ongeveer:

zijkant 0,60 m
centrale zone 1,60 m

Naarmate een obstakel wordt genaderd, wordt het interval tussen de akoestische signalen korter. Zodra u het obstakel tot zo'n 0,30 m bent genaderd, hoort u een constant signaal: niet doorrijden (of achteruitrijden)  in Algemeen op,  in Algemeen op !

Als u afstand houdt tot het obstakel, wordt het waarschuwingsvolume binnen ca. 4 seconden gereduceerd (niet van toepassing op de toon van het constante signaal).

In-/uitschakelen

Bij het kiezen van de achteruit wordt de parkeerhulp automatisch ingeschakeld. Dit wordt bevestigd met een kort akoestisch signaal.

Wanneer de achteruitversnelling wordt geschakeld, wordt de parkeerhulp onmiddellijk uitgeschakeld.

Parkeerhulp plus*

Parkeerhulp

Afb. 225 Weergegeven gedeelte.

De parkeerhulp plus assisteert u akoestisch en visueel bij het inparkeren.

De voor- en achterbumpers beschikken over geïntegreerde sensoren. Zodra ze een obstakel detecteren, wordt dat gemeld met geluidssignalen en visueel in het Easy Connectsysteem.

Bij gevaar van botsing aan de voorzijde van de auto klinken de geluidssignalen vooraan, bij gevaar van botsing aan de achterzijde van de auto klinken ze achteraan.

Zorg ervoor dat de sensoren niet afgedekt worden door stickers, vuil enz., omdat dan de werking van het systeem negatief wordt beïnvloed.

Reinigingsinformatie .

Het detectiebereik van de sensoren zijn ongeveer:

A 1,20 m

B 0,60 m

C 1,60 m

D 0,60 m

Naarmate een obstakel wordt genaderd, wordt het interval tussen de akoestische signalen korter. Zodra u het obstakel tot zo'n 0,30 m bent genaderd, hoort u een constant signaal: niet doorrijden (of achteruitrijden)!

Als u afstand houdt tot het obstakel, wordt het waarschuwingsvolume binnen ca. 4 seconden gereduceerd (niet van toepassing op de toon van het constante signaal).

Bediening van de parkeerhulp

Parkeerhulp

Afb. 226 Middenconsole: toets van de parkeerhulp.

Handmatige inschakeling van de parkeerhulp

Handmatige uitschakeling van de parkeerhulp

Handmatige uitschakeling van de weergave van de parkeerhulp (de geluidssignalen blijven actief)

Automatische inschakeling van de parkeerhulp

Automatische uitschakeling van de parkeerhulp

Tijdelijk uitschakelen van het geluid van de parkeerhulp

Wisselen van beperkte weergave naar de weergave op het volledige scherm

In voorkomend geval, wisselen naar het beeld van de achteruitrijhulp (Rear View Camera "RVC")

Wanneer het systeem wordt ingeschakeld, hoort u een kort signaal ter bevestiging en het toetssymbool licht geel op.

1) Met bepaalde uitrusting wordt het systeem automatisch ingeschakeld wanneer de wagen een bepaalde afstand achteruit rijdt (ca. 10 cm indien achteraan een hindernis herkend wordt en ca. 20 cm indien achteraan geen hindernis wordt herkend).

Automatische activering

Parkeerhulp

Afb. 227 Miniatuurweergave van de automatische activering

Wanneer de parkeerhulp plus automatisch wordt ingeschakeld, wordt een miniatuurweergave van de wagen weergegeven samen met de segmenten aan de linkerzijde van het display afb. 227.

De automatische activering vindt plaats wanneer een voorwerp dat zich voor de wagen bevindt langzaam wordt genaderd. Ze functioneert enkel wanneer de snelheid voor het eerst wordt verlaagd tot onder circa 10 km/u (6 mph).

Als de parkeerhulp wordt uitgeschakeld via de toets , moet vervolgens als volgt te werk worden gegaan om deze weer in te schakelen naar automatische activering:

De automatische activering met miniatuurweergave van de parkeerhulp kan worden inen uitgeschakeld in het Easy Connect-systeem :

Als het systeem automatisch geactiveerd werd, klinkt enkel een geluidssignaal wanneer de obstakels aan de voorzijde zich op een afstand van minder dan 50 cm bevinden.

VOORZICHTIG De automatische inschakeling van de parkeerhulp werkt enkel indien men heel traag rijdt. Als de rijstijl niet wordt aangepast aan de omstandigheden, kan dit een ongeval met ernstige letsels tot gevolg hebben.

Segmenten voor visuele indicatie

Parkeerhulp

Afb. 228 Weergave van parkeerhulp op het display van het Easy Connect-systeem.

Met behulp van de segmenten voor de wagen kan de afstand tot het obstakel worden geschat.

De optische weergave van de segmenten werkt op de volgende wijze:

Witte segmenten: worden weergegeven indien het obstakel zich niet binnen het traject van de wagen bevindt of indien in tegengestelde richting ervan wordt gereden.

Gele segmenten: worden getoond indien de obstakels zich binnen het traject van de wagen bevinden op meer dan 30 cm afstand ervan.

Rode segmenten: worden getoond indien de obstakels zich op minder dan 30 cm afstand bevinden.

Met de radio's SEAT Media System Plus/Navi System geeft een geel spoor bovendien het verwachte traject van de wagen aan volgens de draaihoek van het stuur.

Wanneer het obstakel zich in de rijrichting van de wagen bevindt, is steeds het overeenkomstige waarschuwingssignaal te horen.

Zodra de wagen een obstakel nadert, worden de segmenten dichter bij de wagen weergegeven.

Ten laatste bij het aanduiden van het voorlaatste segment, betekent dit dat de botszone bereikt is. In de botszone worden obstakels in rood weergegeven, evenals obstakels buiten de af te leggen weg. Niet doorrijden (of achteruitrijden)  in Algemeen op,  in Algemeen op !

De aanwijzingen en akoestische signalen aanpassen

De indicaties en de akoestische signalen kunnen worden ingesteld in het Easy Connect*- systeem.

Automatische activering

on – activeer de optie Automatische activering .

off – deactiveer de optie Automatische activering

Volume voor*

Het volume voorin en aan de zijkant.

Instellingen/scherpte van de klank voorin*

Toonregeling (frequentie) voor het voorste gedeelte.

Volume achter*

Volume achterin.

Instellingen/scherpte van de klank achterin*

Toonregeling (frequentie) voor het achterste gedeelte.

Volume verlagen

Als de parkeerhulp is ingeschakeld, wordt het volume van actieve audio/video-bron verlaagd; de mate waarin dit gebeurt, verschilt per gekozen optie.

Foutmeldingen

Indien met geactiveerde parkeerhulp of bij het inschakelen ervan op het instrumentenpaneel een bericht verschijnt dat er een fout is in de parkeerhulp, is er een storing in het systeem.

Als deze storing niet is verdwenen voordat het contact wordt uitgeschakeld, wordt ze niet aangegeven de volgende keer dat de parkeerhulp wordt geactiveerd bij het schakelen van de achteruitversnelling.

Parkeerhulp plus*

Als er een storing is in de parkeerhulp, verschijnt er een overeenkomstig bericht op het instrumentenpaneel en gaat de led van de toets knipperen.

Als een sensor defect is, verschijnt op het display van het Easy Connect-systeem het symbool voor/achter de wagen. In geval van een defect aan een sensor achter, worden uitsluitend obstakels getoond in de zones A en B afb. 225. In geval van een defect aan een sensor voor, worden uitsluitend obstakels getoond in de zones C en D .

Wacht niet te lang met naar een gespecialiseerde werkplaats te gaan om de klacht te laten verhelpen.

Trekhaak

Wanneer in wagens met in de fabriek gemonteerde trekhaak de aanhangwagen op elektrische wijze aangesloten is, worden de sensoren achteraan voor de parkeerhulp niet geactiveerd bij het schakelen van de achteruitversnelling, wanneer de keuzehendel in stand R wordt gezet of wordt gedrukt op de toets .

Parkeerhulp plus

De afstand tot mogelijke obstakels aan de achterzijde van de wagen wordt niet weergegeven op het scherm en wordt ook niet aangegeven met geluidssignalen.

Op het display van het Easy Connect-systeem worden enkel de objecten getoond die worden gedetecteerd aan de voorzijde, terwijl de weergave van het traject wordt verborgen.

Manoeuvreerremfunctie*

Zodra een obstakel wordt herkend tijdens het achteruitrijden, wordt het noodremmen geactiveerd door de manoeuvreerremfunctie. Afhankelijk van de uitrusting kan de manoeuvreerremfunctie het noodremmen ook activeren tijdens het vooruitrijden.

De functie noodremmen dient om de kans op botsingen tot een minimum te beperken. De rijsnelheid mag niet hoger zijn dan 10 km/u.

De manoeuvreerremfunctie is in-/uitgeschakeld wanneer het parkeerlicht brandt/niet brandt. Indien een noodremmen actief is, blijft de functie inactief tot er wordt geschakeld.

De beperkingen van de parkeerhulp zijn van toepassing.

De manoeuvreerremfunctie wordt ingesteld in het Easy Connect-systeem met de toets en de functietoetsen SETUP en Parkeren en manoeuvreren .

on – maakt het gebruik van de manoeuvreerremfunctie mogelijk.

off – maakt het gebruik van de manoeuvreerremfunctie niet mogelijk.

Tijdelijk uitschakelen van het noodremmen

Vermoeidsheidsdetectie (aanbeveling om te pauzeren)*

Inleiding De detectie van vermoeidheid informeert de bestuurder zodra het rijgedrag tekenen van vermoeidheid vertonen. ATTENTIE Het hogere comfort dankzij de detectie van vermo ...

Achteruitrijsysteem "Rear View Camera"*

Gerelateerde video Afb. 229 Veiligheid Veiligheidsaanwijzingen en gebruiksinstructies ATTENTIE  De achteruitrijhulp kan niet heel nauwkeurig de afstand tot obstakel ...

Zie ook:

Volvo V40. Banden - goedgekeurde bandenspanning
De goedgekeurde bandenspanningen voor de verschillende motoralternatieven staan in de tabel.   Zuinig rijden. In sommige landen wordt de bandenspanning ook wel in bar aangegeven in ...

Seat Leon. Veilig rijden
Veilig op weg ATTENTIE  In dit hoofdstuk vindt u belangrijke informatie over hoe u en uw bijrijders met uw wagen om kunnen gaan. De overige belangrijke informat ...

Modellen: