Seat Leon: Inrijden en zuinig rijden - Rijden - Bedienen - Seat Leon - InstructieboekjeSeat Leon: Inrijden en zuinig rijden

Seat Leon / Seat Leon - Instructieboekje / Bedienen / Rijden / Inrijden en zuinig rijden

Motor inrijden

Een nieuwe wagen moet de eerste 1.500 kilometer worden ingereden. Tijdens de eerste 1.000 kilometer het motortoerental niet hoger laten komen dan 2/3 van het toegestane maximumtoerental! Geef hierbij geen plankgas en rijd niet met een aanhanger! Van 1.000 tot 1.500 kilometer kan het toerental en daardoor de snelheid geleidelijk worden verhoogd.

Tijdens de eerste bedrijfsuren ontstaat er in de motor een hogere inwendige wrijving dan later, wanneer alle bewegende delen aan elkaar zijn aangepast.

De rijstijl tijdens de eerste 1500 kilometer is ook van invloed op de motorkwaliteit. Rijd ook daarna - met name bij koude motor - nooit onnodig met hoge motortoerentallen.

Zo neemt de slijtage van de motor af en de levensduur toe.

Rijd niet met te laag toerental. Schakel terug als de motor niet meer soepel "draait". Als de motor overtoeren maakt, wordt de brandstoftoevoer beperkt om de motor te beschermen.

Milieu-aspecten

Bij de constructie, materiaalkeuze en fabricage van uw nieuwe SEAT speelt milieubescherming een beslissende rol.

Constructieve maatregelen ten behoeve van recycling

Materiaalkeuze

Naleving, op de voorgeschreven uitzonderingen na (Bijlage II van de Richtlijn 2000/53/EG betreffende autowrakken) van het verbod op gebruik van zware metalen: cadmium, lood, kwik, zeswaardig chroom.

Fabricage

Zuinig en milieubewust rijden

Het brandstofverbruik, de milieuverontreiniging en de slijtage van de motor, remmen en banden hangen in grote mate van uw rijgedrag af. Het brandstofverbruik kan met zo'n 10 à 15 % worden verlaagd door bewuster te gaan rijden en te anticiperen op verkeerssituaties.

In dit hoofdstuk staan enkele tips om het milieu en tegelijkertijd uw portemonnee te ontlasten.

Actief cilinderbeheer (ACT®)*

Naargelang de uitrusting van de wagen kan het actieve cilinderbeheer (ACT®) automatisch een aantal cilinders van de motor uitschakelen indien de rijsituatie niet veel vermogen vergt. Tijdens de uitschakeling wordt er geen brandstof in de betreffende cilinders gespoten, waardoor het totaal brandstofverbruik verminderd kan worden. Het aantal actieve cilinders kan op het display van het instrumentenpaneel weergegeven worden .

Anticiperend rijden

Bij het accelereren verbruikt een wagen de meeste brandstof. Als u anticiperend rijdt, hoeft u minder te remmen en dientengevolge ook minder te accelereren. Laat uw wagen uitrollen met ingeschakelde versnelling wanneer dit mogelijk is, bijv. wanneer u ziet dat het volgende verkeerslicht op rood staat.

Doordat u op de motor afremt, ontziet u de remmen en de banden. Bovendien worden er geen uitlaatgassen geproduceerd en wordt er geen brandstof verbruikt (deceleratieschakeling).

Energiebesparend schakelen

Een effectieve manier om brandstof te besparen is om tijdig op te schakelen. Wie zo lang mogelijk in dezelfde versnelling rijdt, gebruikt onnodig veel brandstof.

Handgeschakelde versnellingsbak: schakel zo snel mogelijk van de eerste naar de tweede versnelling. Geadviseerd wordt om steeds op te schakelen zodra het motortoerental hoger wordt dan ca. 2.000 omw/min. Een gunstiger brandstofverbruik is ook een functie van de gekozen versnelling. Kies de hoogst mogelijke versnelling voor de rijsituatie, let er daarbij op dat de motor nog mooi rond loopt.

Automatische transmissie: gaspedaal langzaam intrappen en de "kickdown" vermijden.

Volgas vermijden

De topsnelheid van uw wagen moet u bij voorkeur nooit helemaal benutten. Het brandstofverbruik, de uitstoot van schadelijke gassen en de geluidsvervuiling nemen overmatig toe met de verhoging van de snelheid.

Verlagen rijden bespaart brandstof.

Stationair draaien beperken

Bij wagens met start/stop-systeem wordt stationair draaien automatisch beperkt. Bij wagens zonder start/stop-systeem loont het de moeite om de motor uit te zetten, bijv. voor spoorwegovergangen en verkeerslichten die lang dicht resp. rood blijven. Zodra een motor op bedrijfstemperatuur is, bespaart u, afhankelijk van de cilinderinhoud van de motor, a vanaf zo'n 5 seconden meer brandstof dan vereist is om de motor weer te starten.

Tijdens het stationair draaien duurt het heel lang voordat de motor op bedrijfstemperatuur is. Tijdens het warmdraaien zijn echter de slijtage en de uitstoot van schadelijke stoffen bijzonder hoog. Daarom na het starten direct wegrijden. Hoge toerentallen vermijden.

Regelmatig onderhoud

De onderhoudswerkzaamheden die regelmatig moeten worden uitgevoerd, zijn essentieel voor brandstofbesparing tijdens het rijden.

Regelmatig onderhoud van uw wagen heeft niet alleen een positieve invloed op de verkeersveiligheid en de waardevastheid van uw wagen, maar ook op het brandstofverbruik.

Een slecht afgestelde motor kan tot een brandstofverbruik leiden dat tot 10 % hoger is dan normaal!

Korte ritten mijden

Motor en katalysator moeten hun optimale bedrijfstemperatuur hebben bereikt om verbruik en brandstofemissie doeltreffend te reduceren.

Een koude motor verbruikt onevenredig veel brandstof. Pas na ongeveer vier kilometer is de motor op bedrijfstemperatuur en heeft het verbruik zich genormaliseerd.

Bandenspanning corrigeren

Zorg ervoor dat de banden de juiste spanning hebben  om brandstof te besparen. Als de bandenspanning te laag is, neemt het brandstofverbruik met zo'n 5% toe. Te lage bandenspanning leidt bovendien door de verhoogde rolweerstand tot een sterkere slijtage van de banden en heeft een negatieve invloed op het rijgedrag.

Niet het hele jaar met winterbanden rijden, want dat kost tot 10% meer brandstof.

Onnodige ballast vermijden

Omdat elke kilogram meer gewicht het brandstofverbruik verhoogt, is het lonend om de bagageruimte te controleren op onnodige ballast.

Aangezien de imperiaal de luchtweerstand van de wagen verhoogt, dient u deze te verwijderen als u deze niet gebruikt. Daarmee bespaart u bij een snelheid van 100-120 km/u (62-75 mpu) ongeveer 12% op het brandstofverbruik.

Stroom besparen

De motor drijft de wisselstroomdynamo aan, die stroom genereert. Dit betekent dat een toename in stroomverbruik ook een toename in brandstofverbruik betekent! Schakel dan ook elektrische verbruikers die niet nodig zijn uit. Grote stroomverbruikers zijn onder meer de aanjager van de ventilatie (in de hoogste stand), de achterruitverwarming en de stoelverwarming*.

Besturing

Elektro-mechanische besturing De elektromechanische stuurbekrachtiging ondersteunt de stuurbeweging van de bestuurder. Bij een elektro-mechanische stuurbekrachtiging wordt de mate van stuurbekra ...

Energiemanagement

Startomstandigheden worden geoptimaliseerd Het energiemanagement regelt de elektrische energieverdeling en optimaliseert zo de beschikbaarheid van elektrische energie voor het starten van de mo ...

Zie ook:

Skoda Octavia. Contact in-/uitschakelen
Afb. 237 Standen van de sleutel in het contactslot / startknop Standen van de sleutel in het contactslot afb. 237 - A Contact uitgeschakeld, motor afgezet Contact ingeschakeld Motor star ...

Volvo V40. Passagiersairbag - activering/deactivering
Passagiersairbag  voorin is te deactiveren met een schakelaar als de auto is uitgerust met PACOS (Passenger Airbag Cut Off Switch). Schakelaar - PACOS De schakelaar voor activering/deactiveri ...

Modellen: