Seat Leon: Noodremhulpsysteem (Front Assist)* - Systemen ter ondersteuning van de bestuurder - Bedienen - Seat Leon - InstructieboekjeSeat Leon: Noodremhulpsysteem (Front Assist)*

Inleiding tot thema

Systemen ter ondersteuning van de bestuurder

Afb. 204 Op het display van het instrumentenpaneel: voorwaarschuwingsaanwijzingen.

Het doel van het noodremhulpsysteem is om frontale botsingen tegen bepaalde voorwerpen die in het traject van de auto liggen te vermijden, of de gevolgen ervan te minimaliseren.

Binnen de beperkingen met betrekking tot de omgeving en het systeem zelf, werkt de functie trapsgewijs afhankelijk van hoe kritiek de situatie is. Het waarschuwt eerst de bestuurder; indien die niet of te weinig reageert, wordt een zelfstandige noodremming uitgevoerd.

De functie is ontworpen om botsingen te vermijden tegen voertuigen die geparkeerd zijn of in dezelfde rijstrook en in dezelfde richting rijden, alsook voetgangers die het traject van de wagen dwars kruisen. Ze kan niet worden geactiveerd in andere gevaarlijke situaties.

De Front Assist-functie is actief binnen een interval van snelheden tussen 4 km/u (2,5 mpu) en 250 km/u (156 mpu). Naargelang de snelheid, de verkeerssituatie en het gedrag van de bestuurder worden sommige van de hierna beschreven subfuncties weggelaten om de algemene werking van het systeem te optimaliseren.

Front Assist is een rijhulpsysteem dat in geen geval de aandacht van de bestuurder kan vervangen.

Waarschuwing van de veiligheidsafstand

Indien het systeem vaststelt dat er een gevaarlijke situatie is omdat de bestuurder te dicht bij de voorligger rijdt, wordt hij gewaarschuwd met een aanwijzing op het scherm van het instrumentenpaneel .

Het moment van de waarschuwing hangt af van het gedrag van de bestuurder en de verkeerssituatie.

Voorwaarschuwing (voorafgaande waarschuwing)

Indien het systeem een mogelijke botsing met een voorligger vaststelt, kan de bestuurder worden gewaarschuwd met een geluidssignaal en een aanwijzing op het scherm van het instrumentenpaneel afb. 204.

Het ogenblik van de waarschuwing verschilt afhankelijk van de verkeerstoestand en het gedrag van de bestuurder. Tegelijkertijd wordt de wagen voorbereid voor het mogelijk noodremmen  .

Kritische waarschuwing

Indien de bestuurder niet reageert op de voorwaarschuwing (voorafgaande waarschuwing), kan het systeem actief ingrijpen op het remsysteem en kort remmen om de bestuurder te waarschuwen voor het dreigende botsingsgevaar.

Automatisch remmen

Indien de bestuurder ook niet reageert op die kritische waarschuwing, kan het systeem een zelfstandige noodremming inleiden door de intensiteit van het remmen geleidelijk te verhogen naargelang hoe kritiek de situatie is.

Noodremmen ter ondersteuning van de bestuurder

Het systeem kan vaststellen dat bij een dreigende botsing de bestuurder het rempedaal niet voldoende intrapt om de botsing te vermijden.

In dat geval wordt de intensiteit van het remmen automatisch verhoogd.

Door bepaalde omstandigheden van het rijden en beperkingen van de werking kan het systeem de botsing in sommige gevallen niet vermijden; het kan echter wel de gevolgen ervan aanzienlijk beperken door de snelheid en botsingsenergie te verlagen.

ATTENTIE Veiligheidsaanwijzingen  in Waarschuwings- en controlelampjes op in acht nemen.

 

ATTENTIE Het Front Assist-systeem kan de grenzen van de natuurkundige wetten niet overschrijden; het kan de bestuurder ook niet vervangen voor wat de controle over de auto en reactie op een mogelijke noodsituatie betreft.

 

ATTENTIE

Besteed bij een noodwaarschuwing van Front Assist meteen aandacht aan de situatie en probeer de botsing te vermijden door te remmen of het obstakel te omzeilen.

  •  Als de Front Assist niet werkt zoals beschreven in dit hoofdstuk (bv. indien het systeem verschillende keren onnodig ingrijpt), schakel het dan uit.
  •  De snelheid en de veiligheidsafstand altijd aanpassen aan de voorligger afhankelijk van het zicht, het weer, het wegdek en het verkeer.
  •  De Front Assist kan zelf geen ongevallen en ernstige letsel voorkomen.
  •  In moeilijke rijsituaties kan de Front Assist uitzonderlijk waarschuwen en ingrijpen op de remmen zonder dat dit nodig is, zoals bijvoorbeeld in het geval van vluchtheuvels.
  •  Als de werking van de Front Assist verstoord is, bijvoorbeeld door vuil of de ontregeling van de radarsensor, kan het systeem onnodige waarschuwingen zenden en ontoepasselijk ingrijpen op de remmen.
  •  Front Assist reageert niet bij dieren, noch bij kruisende wagens of bij een tegemoetkomende wagen op dezelfde rijstrook.
  •  Front Assist reageert ook niet bij voetgangers die dezelfde richting uitgaan of uit tegengestelde richting naderen op dezelfde rijstrook.
  •  U moet als bestuurder altijd paraat zijn om de controle van de wagen over te nemen.
  •  Wanneer de Front Assist remt, is het rempedaal "zwaarder".
  •  Automatische ingrepen op de remmen van de Front Assist kunnen worden onderbroken door het koppelingspedaal of het gaspedaal in te trappen, of door te draaien aan het stuurwiel.

 

Let op

  • Bij ingeschakelde Front Assist, kunnen de aanwijzingen van het display van het instrumentenpaneel van andere functies verborgen zijn, bijvoorbeeld een binnenkomende oproep.
  • Wanneer de Front Assist remt, is het rempedaal "zwaarder".
  • Automatische ingrepen op de remmen van de Front Assist kunnen worden onderbroken door het koppelingspedaal of het gaspedaal in te trappen, of door te draaien aan het stuurwiel.
  • Front Assist kan de auto doen vertragen tot zelfs volledige stilstand. Het remsysteem doet de wagen echter niet permanent stilstaan.

    Trap het rempedaal in!

  • Als de Front Assist niet werkt zoals beschreven in dit hoofdstuk (bv. indien het systeem verschillende keren onnodig ingrijpt), schakel het dan uit. Laat het systeem door een gespecialiseerde werkplaats controleren.

    SEAT raadt u aan om daarvoor een SEAT-dealer te raadplegen.

Radarsensor

Systemen ter ondersteuning van de bestuurder

Afb. 205 Op de voorbumper: radarsensor.

Op de voorbumper is een radarsensor ingebouwd om de verkeerssituatie te herkennen afb. 205 1 .

Het zicht van de radarsensor kan belemmerd worden door vuil, zoals modder of sneeuw, of door invloeden van buitenaf zoals regen of nevel. In dit geval werkt Front Assist niet. De informatietekst op het display in het instrumentenpaneel luidt: Front Assist: Sensor zonder zicht! Indien nodig de radarsensor reinigen  .

Wanneer de radarsensor opnieuw correct werkt, is de Front Assist automatisch opnieuw beschikbaar. De foutmelding verdwijnt van het display van het instrumentenpaneel.

De werking van de Front Assist kan beïnvloed worden in geval van sterke weerkaatsing van het signaal van de radar. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn in een gesloten parkeerruimte of wegens metalen voorwerpen (bv. rails op de rijbaan of platen gebruikt bij werkzaamheden).

De zone voor en rond de radarsensor mag niet bedekt worden met stickers, bijkomende koplampen e.d., want dat kan de werking van de Front Assist beïnvloeden.

Bij een verkeerde reparatie van de voorkant van de auto of structurele wijzigingen, bijvoorbeeld indien de ophanging wordt verlaagd, kan de werking van Front Assist worden beïnvloed. Om die reden beveelt SEAT aan om naar een SEAT-dealer te gaan.

VOORZICHTIG

Indien u de indruk heeft dat de radarsensor beschadigd is, schakel dan de Front Assist uit. Op die wijze worden mogelijk gevaarlijke situaties door een verkeerde werking van het systeem vermeden. Laat hem in dat geval afstellen.

  • De sensor kan bij een schok ontregeld worden, bijvoorbeeld bij het parkeren. Dit kan de doeltreffendheid van het systeem beïnvloeden of de uitschakeling tot gevolg hebben.
  • Het repareren van de radarsensor vergt bijzondere kennis en gereedschap. Om die reden beveelt SEAT aan om naar een SEAT-dealer te gaan.
  • Een kentekenplaat of kentekenplaathouder aan de voorzijde met afmetingen die groter zijn dan de opening voor de kentekenplaat, of een slecht geplaatste kentekenplaat kan leiden tot een gebrekkige werking van de radar.
  • Verwijder sneeuw met een borstel en ijs bij voorkeur met een ontdooispray zonder oplosmiddelen.

Bediening van het noodremhulpsysteem (Front Assist)

Systemen ter ondersteuning van de bestuurder

Afb. 206 Op het display van het instrumentenpaneel: indicatie van Front Assist uitgeschakeld.

Front Assist is altijd actief bij het inschakelen van het contact.

Wanneer de Front Assist uitgeschakeld is, zijn ook de functie van voorwaarschuwing (voorafgaande waarschuwing) en de waarschuwing van de afstand uitgeschakeld.

SEAT raadt aan de Front Assist altijd geactiveerd te laten. Uitzonderingen , Front Assist tijdelijk uitschakelen in de volgende situaties.

Front Assist in- en uitschakelen

Met ingeschakeld contact kan de Front Assist als volgt worden in- en uitgeschakeld:

Wanneer Front Assist uitgeschakeld is, zal het instrumentenpaneel hierover informeren met de volgende indicator afb. 206.

De voorwaarschuwing in- of uitschakelen

De voorwaarschuwing (voorafgaande waarschuwing) kan worden in- of uitgeschakeld in het Easy Connect-systeem met de toets en de functieknoppen SETUP en Bestuurdershulpsysteem .

Het systeem behoudt de uitgevoerde instelling de volgende keer dat het contact ingeschakeld wordt.

SEAT raadt aan de voorwaarschuwing altijd ingeschakeld te houden.

Naargelang het infotainmentsysteem gemonteerd in de wagen kan de voorwaarschuwingsfunctie als volgt worden aangepast:

SEAT beveelt aan te rijden met de functie in stand "Middel".

In- of uitschakelen van de waarschuwing van de afstand

Als de veiligheidsafstand tot de voorligger niet wordt gerespecteerd, wordt op het display van het instrumentenpaneel een waarschuwing hieromtrent weergegeven . In dat geval de veiligheidsafstand verhogen.

De waarschuwing van de afstand kan worden in- of uitgeschakeld in het Easy Connect-systeem met de toets en de functieknoppen SETUP en Bestuurdershulpsysteem   .

Het systeem behoudt de uitgevoerde instelling de volgende keer dat het contact ingeschakeld wordt.

SEAT raadt aan de waarschuwing van de afstand altijd ingeschakeld te houden.

Front Assist tijdelijk uitschakelen in de volgende situaties

In onderstaande omstandigheden wordt het aanbevolen Front Assist uit te schakelen vanwege beperkingen van dit systeem:

Beperkingen van het systeem

Front Assist heeft bepaalde fysieke beperkingen eigen aan het systeem. Zo kunnen bijvoorbeeld sommige reacties van het systeem onder bepaalde omstandigheden ongeschikt zijn vanuit het standpunt van de bestuurder.

Daarom moet de bestuurder altijd aandachtig zijn om in te grijpen waar nodig.

Onderstaande omstandigheden kunnen veroorzaken dat Front Assist niet of te laat zou reageren:

Snelheidsregelsysteem (SRS)*

Werking Afb. 203 Display in het instrumentenpaneel: statusaanduidingen van GRA. De cruise control (GRA) zorgt ervoor dat tijdens het vooruit rijden met snelheden vanaf ongeveer 20 km/u (15 ...

Adaptive Cruise Control ACC (automatische afstandsregeling)*

Gerelateerde video Afb. 207 Veiligheid Inleiding tot thema Afb. 208 Detectiegebied. De automatische afstandsregeling (ACC) is een uitbreiding van het snelheidsregelsysteem van de wagen ...

Zie ook:

Volvo V40. Passagiersairbag
Uw auto heeft behalve de veiligheidsgordel  aan de passagierszijde ook een airbag . De airbag zit opgevouwen in een ruimte boven het dashboardkastje. Het paneel is voorzien van het opschrift ...

Hyundai Ioniq Electric. Speciale rijomstandigheden
Gevaarlijke rijomstandigheden Neem onderstaande voorzorgsmaatregelen als er sprake is van gevaarlijke omstandigheden, zoals water, sneeuw, ijs, modder of zand op het wegdek: Rijd voorzichtig en ...

Modellen: